Commentaar van Women on Waves op wijziging besluit WAZ, 2009

1. Het besluit is strijdig met internationale conventies inzake het uitbannen van discriminatie tegen vrouwen


De recent gepubliceerde schaduw rapportage inzake het vijfde Nederlandse overheidsrapport over de implementatie van de CEDAW (Convention on the Elimination of all forms of Discrimination Against Women), door 52 Nederlandse maatschappelijke organisaties ondertekend, beschouwt de poging van de overheid de overtijdbehandeling onder de abortuswet te brengen als een schending van de Committee’s general recommendation 24, key element 11 en 14. inzake toegangsrecht tot reproductieve gezondheidszorg (www.unhchr.ch/tbs/doc.nsf/(Symbol)/77bae3190a903f8d80256785005599ff?Opendocument)
(verslag is bijgevoegd zie hoofdstuk Art 12 para 6)

2. Het argument van de staatssecretaris dat geen wetswijziging nodig is omdat het alleen maar een formalisering van de huidige praktijk betreft is onjuist. Een wijziging van de inhoud van de abortuswet kan alleen door middel van een wetswijziging.


Met een Besluit kan een onderliggende wet in beginsel niet gewijzigd kan worden. Daarvoor is een wetswijziging in formele zin nodig. Het is alleen mogelijk met een Besluit en de daarbij behorende Memorie van Toelichting een wet aan te passen mits de aanpassing een zuiver technische kwestie betreft.

Uit de Memorie van Toelichting bij het BAZ-Besluit blijkt dat het kabinet meer beoogt dan alleen een zuiver technische kwestie te beslechten. Hoewel de Wet Afbreking Zwangerschap (WAZ) geen definitie van zwangerschap geeft, geldt voor de wet dat er alleen sprake is van een zwangerschap als een vrouw meer dan 16 dagen ‘overtijd is’ (42 dagen amenorroe). Dit valt dit af te leiden uit de wetsgeschiedenis en wordt bevestigd door de rechtspraak (Hoge Raad, 16 juni 1995, NJ 1997/131; Raad van State, 3 mei 2006, LJN: AW7365). Tot nu toe gold daarom dat de overtijdbehandeling niet onder de WAZ en de strafwet viel. De abortuswet kent meerdere artikelen. Artikel I van de WAZ regelt voorwaarden voor abortushulpverlening, Artikel II bevat het strafwetsartikel 296 dat zwangerschapsafbreking zonder vergunning strafbaar stelt. Zwangerschap heeft in het eerste en tweede artikel een zelfde definitie, namelijk als een vrouw meer dan 16 dagen over tijd is. De bewindslieden doen alsof er twee verschillende wetten zijn en hanteren twee zwangerschapsdefinities. Zij erkennen dat de overtijdbehandeling (behandeling voor 16 dagen over tijd) niet onder artikel I valt. Tegelijkertijd stellen zij dat deze behandeling wel onder artikel II (dus de strafwet) valt, hetgeen onjuist en juridisch onmogelijk is.

Daarom is het niet mogelijk om door middel van een Besluit de overtijdbehandeling onder de WAZ te laten vallen en tegelijkertijd de WAZ op bepaalde delen niet op de overtijdbehandeling van toepassing te achten. Een dergelijke wijziging, kan alleen door middel van een wetswijziging. Geconcludeerd kan dan ook worden dat het besluit niet rechtsgeldig is.

3- In tegenstelling tot wat de staatssecretaris beweert is het vertrekken van de abortuspil voor de overtijdbehandeling niet strafbaar indien dit wordt gedaan buiten een kliniek met een Waz vergunning.

Women on Waves verstrekte vanaf een jacht (zonder Waz vergunning) in internationale wateren de overtijdbehandelingspil. Dit werd gemeld aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg, die aangifte deed bij het OM vanwege een vermeend strafbaar feit. In zijn reactie op de aangifte door IGZ meldde het OM dat uit de aangifte niet duidelijk was of de vrouwen de door Women on Waves verstrekte medicamenten ook ingenomen hebben en of dit ook daadwerkelijk heeft geleid tot beëindiging van hun zwangerschap. Dit ondanks het feit dat Women on Waves uitgebreid verslag van haar behandelingen aan de Inspectie heeft gedaan waarbij is aangegeven dat de vrouwen daadwerkelijk een medicamenteuze overtijdbehandeling ondergingen. Voor het OM was het verstekken van de medicatie geen aanleiding om strafrechtelijk onderzoek te starten.
Hieruit blijkt dat het verstrekken van de medicatie is toegestaan buiten een kliniek met een vergunning dus ook door huisartsen.

4- KNMG en huisartsen willen dat huisartsen de medicamenteuze OTB kunnen uitvoeren.

Reeds op 4 februari 2008 hebben de KNMG en de Nederlandse huisartsen te kennen gegeven dat zij van mening zijn dat de overtijdbehandeling niet onder de abortuswet moet komen te vallen om de mogelijkheid open te houden dat huisartsen de abortus pil voorschrijven (brief bijgevoegd).
De huisartsen kregen vervolgens onjuiste informatie dat zij strafbaar zouden zijn als zij de medicamenteuze overtijdbehandeling zouden verstrekken terwijl uit bovenstaande wederom blijkt dat het is juridisch wel mogelijk om de abortuspil voor de overtijdbehandeling te verstrekken. De keuzevrijheid van vrouwen voor een overtijdbehandeling kan zo dicht bij huis zijn, bij hun huisarts die de vrouw en haar achtergrond veelal goed kent. Ook moeten veel vrouwen onnodig ver reizen terwijl hulp om de hoek mogelijk is. Tevens zijn sommige vrouwen bang om een abortuskliniek te betreden met het bijbehorende taboe en stigma, terwijl de huisarts wel een vertrouwde hulpverlener is. Dit geldt zeker ook voor vrouwen uit sociaal kwetsbare groepen. Voor deze vrouwen is het van groot belang dat zij de abortus pil voor de overtijdbehandeling bij de huisarts kunnen krijgen.

 

5. Het argument van de staatsecretaris dat huisartsen niet de beste zorg of echte keuze kunnen geven omdat zij niet ook een zuig curettage zouden kunnen doen is onjuist. Dit geldt ook voor het argument te weinig ervaring bij huisartsen

Juist bij een vroege zwangerschapsafbreking tijdens de OTB periode verdient medicamenteuze behandeling de voorkeur. Dit kan prima door huisartsen gebeuren.
De meeste vrouwen met een ongewenste zwangerschap bespreken dit eerst met hun huisarts, nu is de huisarts gedwongen deze vrouwen naar een abortuskliniek te verwijzen ook als het een overtijdbehandeling betreft. Voor een overtijd behandeling verdient medicamenteuze abortus de voorkeur boven een curettage (zie nummer 39 van the evidence based guidelines van the Royal College of Obstetricians and Gynaecologists www.rcog.org.uk/files/rcog-corp/uploaded-files/NEBAbortionSummary.pdf)
Qua counseling zullen huisartsen, die de achtergrond van de vrouw kennen, zeker dezelfde kwaliteit van zorg kunnen bieden als in abortusklinieken, waar de hulpverlener de achtergrond van de vrouw niet kent. Huisartsen zijn ook expliciet getraind in counseling in andere medisch-ethische vraagstukken. Dat huisartsen niet een zuig curettage kunnen aanbieden is niet van belang, zij kunnen hier immers wel voorlichting over geven en de vrouw naar de abortus-kliniek verwijzen indien zij daarvoor kiest. Huisartsen zijn ervaren in het begeleiden van spontane miskramen. In medisch technisch opzicht verschilt een dergelijke begeleiding niet van een medicamenteus opgewekte abortus of miskraam. Daardoor hebben huisartsen juist wel voldoende ervaring in de begeleiding van het uitdrijven van een zwangerschap uit de baarmoeder. Bovendien werken zij in transmurale zorgketens, waardoor 24 uur per dag opvang gegarandeerd is. Abortusartsen, die slechts 8 uur per dag werken, hebben juist geen zorg geregeld voor de overige 16 uur per dag, mogelijk een van de redenen dat abortusartsen in Nederland in internationaal opzicht erg achterlopen wat betreft het verstrekken van de medicamenteuze overtijdbehandeling.
Tot slot, huisartsen hebben al veel ervaring met het geven van nazorg, ook nu bieden zij al deze zorg bij vrouwen die de medicamenteuze overtijdbehandeling via abortusklinieken verkrijgen.

DUS:

De redenering van de staatssecrearis dat het het wetboek van strafrecht en artikel I van de Waz naast elkaar staan is onjuist.

Er is een abortuswet met verschillende artikelen zoals de staatsecretaris juist antwoordt. Hieronder volgt de leterlijke constructie zoals ook gepubliceerd is:
“ Wet van 1 mei 1981, houdende regelen met betrekking tot het afbreken van zwangerschap……..
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel I Wet afbreking zwangerschap
Artikel II [Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel III [Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel IV [Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Artikel V
Artikel VI
1.
Deze wet kan worden aangehaald als "Wet afbreking zwangerschap".
2.
Zij treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip dat voor de onderscheidene artikelen of onderdelen daarvan kan verschillen.”


In Artikel IV staat “Deze wet kan worden aangehaald als "Wet afbreking zwangerschap". Zij treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip dat voor de onderscheidene artikelen of onderdelen daarvan kan verschillen.

Er staat niet onder Artikel I dat dat artikel alleen kan worden aangehaald als “Wet afbreking Zwangerschap” .


De wetsgeschiedenis:

De letterlijke tekst van de Memorie van Antwoord van de Tweedekamer, ontvangen 22 April 1980 (15475). Pagina 61

“III Artikelen

Artikel I
Artikel 1


“Wij hebben reeds in het gedeelte van deze memorie dat handelt over de beraadtermijn van vijf dagen (zie blz 41) opgemerkt dat de overtijdbehandeling niet geacht kan worden binnen de werkingssfeer van het wetsontwerp te vallen. Het staat immers bij de behandeling niet vast dat de vrouw zwanger was.
Ook voor de toepassing van spiralen en middelen ter voorkoming van de innesteling van een bevruchte eicel in de baarmoeder, alsmede voor het gebruik van de zg morning after pil, geldt dat van een geconstateerde zwangerschap nog geen sprake is, indien er zwangerschap is, onderscheidt het gebruik van deze middelen zich dus duidelijk van een abortus provocatus”

De uitleg van de staatssecretaris zou tot de conslusie moeten leiden dat ook de morning after spiraal onder de stafwet valt aangezien in het strafwetsartiekel 296 waarin staat

" hij die een vrouw een behandling geeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat daardoor een zwangerschap kan worden afgebroken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar en 6 maanden of geldboete van de vierde categorie"

Ook met een morning after spiraal kan een zwangerschap worden afgebroken indien het begin van de zwangerschap wordt gedefinieerd als het moment van conceptie.

En dat is precies wat de regering in 1980 probeerde te voorkomen door te bepalen dat pas vanaf 16 dagen over tijd juridisch een zwangerschap bestaat.

In 1995 bepaalde de Hoge Raad : 3.10 In rov 16 van zijn arrest heeft het Hof met juistheid geoordeeld dat blijkens de wetsgeschiedenis een overtijdbehandeling niet als een afbreking van de zwangerschap in de zin van de WAZ kan worden aangemerkt. Dit brengt met zich mee dat de in die wet gestelde vereisten niet voor een overtijdbehandeling gelden en dat een overtijdbehandeling dan ook niet als onrechtmatig kan worden beschouwd op grond dat zij in strijd met die vereisten is verricht. Daarbij kan het Hof in het midden laten of bij 16 dagen overtijd zijn reeds innesteling van de bevruchte eicel in de baarmoeder heeft plaatsgevonden en behoefde het geen oordeel te geven over de vraag of dan - in medisch-biologische zin- zwangerschap bestaat.

Overigens staat ook nu nog steeds niet vast of een vrouw zwanger daadwerkelijk was. Volgens de stand van de wetenschap kan inderdaad pas een zwangerschap worden vastgesteld op het moment dat er een positieve hartactie is. En dat treedt op omstreeks 16 dagen overtijd. De aanwezigheid van een vruchtblaas of positieve zwangerschaps test betekent nog niet dat een vrouw ook daadwerkelijk zwanger is. Ze kan een miskraam hebben of een lege vruchtblaas.

Publications dutch parliament

Here you can find all the documents concerning the questions that have been…